For best experience please turn on javascript and use a modern browser!
You are using a browser that is no longer supported by Microsoft. Please upgrade your browser. The site may not present itself correctly if you continue browsing.
We hebben nu drie droge zomers op rij gehad en de gevolgen waren deze zomer duidelijk te zien: bruin gras, bomen die dood gaan of hun bladeren veel te vroeg laten vallen, dode hei, en kruiden met opgekrulde bladeren. Maar wat is nu eigenlijk het effect van chronische droogte op hoe onze natuur eruitziet en functioneert, welke soorten zijn de verliezers en welke de winnaars, en zit de sleutel om dit te voorspellen misschien in de bodem? Dat gaan de Universiteit van Amsterdam en Natuurmonumenten samen onderzoeken in een netwerk van droogte experimenten op de Veluwe, gefinancierd door een European Research Council (ERC) beurs aan Professor Franciska de Vries.
Houten opstellingen met dakjes om regenval af te vangen, Reeënberg in de buurt van Loenen. Foto: Mariana Gliesch Silva.

Onderzoekers van het Instituut voor Biodiversiteit en Ecosysteem Dynamica aan de Universiteit van Amsterdam hebben in vijf gebieden van Natuurmonumenten kleine houten opstellingen met dakjes gebouwd, die als proefvlak dienen om gedurende vier jaar 80% van de neerslag af te vangen. Op elke locatie staan proefvlakken met dakje en een proefvlak zonder dakje, zodat de onderzoekers kunnen onderzoeken hoe de natuur reageert op droogte. De proefvlakken bevinden zich in natuurgebied Planken Wambuis bij Mossel en Dennenkamp en in het zuidelijke deel van Reijerscamp. Bij de Loenense bossen bevinden de proefvlakken zich in een graslandperceel van natuurgebied Hoeve Delle en op de heide van natuurgebied Reeënberg. Het onderzoek duurt tot eind 2023. Na drie jaar wordt een deel van de dakjes verwijderd om te zien hoe de natuur zich herstelt.

Natuurontwikkeling

Vier van de vijf gebieden waarin de opstellingen met dakjes staan, zijn voormalige landbouwgronden die worden omgevormd naar nieuwe soortenrijke natuur. Het mooie is dat de omvorming op verschillende momenten is gebeurd, waardoor deze gebieden een soort tijdslijn vormen van zich ontwikkelende natuur van 10, 15, 20, en 25 jaar oud. Deze gebieden ontwikkelen zich langzaam richting hei. In de oudere gebieden zie je dus heideplantjes zich vestigen. De vijfde locatie is een intact heideveld en er is een zesde locatie toegevoegd van nét uit productie genomen landbouwgrond. Zo kunnen de onderzoekers precies kijken hoe deze natuur van verschillende leeftijden reageert op droogte en of jonge natuur of juist oude natuur beter bestand is tegen droogte.

Kruiden en grassen ondervinden problemen van de droogte deze zomer op de Reijerscamp in de buur tvan Wolfheze. Foto: Franciska de Vries.

Franciska de Vries: ‘Bodem die net uit landbouwproductie is genomen is heel rijk in voedingsstoffen zoals stikstof en is nog heel erg verstoord. Daar komen eerst veel snelgroeiende grassen en kruiden op die na verloop van tijd, als de grond minder stikstofrijk wordt en minder verstoord, plaats maken voor langzamer groeiende soorten. Uiteindelijk, als de grond arm genoeg is geworden, maar dat kan wel 25 jaar duren, komen er weer wat heideplantjes terug.’

Bodem

‘Ook in de bodem treden tijdens die jaren belangrijke veranderingen op: de bodemgemeenschap verschuift van bacterie-gedomineerd naar veel meer schimmels en dat heeft dan weer effect op de vegetatie. Wij verwachten dat deze bodemorganismen een belangrijke rol spelen in hoe de vegetatie reageert op droogte.’

Ellen ter Stege, Boswachter Ecologie bij Natuurmonumenten: ‘In de afgelopen droge zomers hebben we kunnen zien dat op veel plekken grassen slechter tegen droogte kunnen dan kruiden. In de Veluwse graslanden kleurde een deel van de grassen bruin en ging vervolgens dood. Nu zien we vaker soorten als duizendblad, ooievaarsbek en schapenzuring staan. Natuurmonumenten hoopt dat dit onderzoek meer duidelijkheid geeft over het effect van droogte op verschillende plantensoorten.’

De Vries: ‘Als we weten hoe de natuur reageert op chronische droogte, welke plantensoorten daarvan profiteren en welke juist niet en begrijpen welke rol interacties tussen bodemorganismen en planten daarin spelen, kunnen we maatregelen nemen om de natuur weerbaarder te maken tegen droogte.’

Contactpersoon

Prof. dr. ir. F.T. (Franciska) de Vries

Professor Earth Surface Science